Deze website maakt gebruik van cookies om de website te verbeteren: om basisinstellingen te onthouden en om pagina's te delen via social media. U kunt het gebruik van cookies door onze website zelf beheren. Als u gebruik wilt maken van alle functionaliteiten op deze website, klik dan hieronder op Accepteren.
Met behulp van de onderstaande instellingen kunt u een keuze maken uit de cookies die u wilt accepteren. Het niet accepteren van cookies zal resulteren in een beperkte functionaliteit binnen de website.
Uitvoering vossenbeheer in Wildbeheereenheid
De Aarlanden in 2022
Organisatie: Wildbeheereenheid De Aarlanden
1. Inleiding Wildbeheereenheid (WBE) De Aarlanden kent een werkgebied dat is gelegen aan de noord-oost kant
van de provincie Zuid Holland. De grens van de WBE volgt de provinciegrens vanaf Leimuiden langs
Uithoorn, Mijdrecht, Kamerik en Zegveld tot de Oude Rijn. De grens volgt de Oude Rijn naar Alphen
aan de Rijn en via Alphen aan den Rijn via Woubrugge, de Braassemermeer naar Leimuiden In
afbeelding 1 is de grens van het werkgebied van WBE De Aarlanden weergegeven. Werkgebied WBE De Aarlanden
In dit document wordt toegelicht hoe WBE De Aarlanden in 2021 effectief invulling geeft aan het
faunabeheerplan vos Zuid-Holland 2017 - 2023.
Hoofdstuk 2 omschrijft de monitoring van de populatie van de vos in het werkgebied van de WBE.
Hoofdstuk 3 omschrijft de uitvoering van het vossenbeheer conform het faunabeheerplan vos.
Hoofdstuk 4 omschrijft de samenwerkingen tussen de WBE en andere partijen in haar werkgebied.
Hoofdstuk 5 omschrijft de evaluatie van het vossenbeheer van het afgelopen jaar.
2. Monitoring populatie
De FBE gebruikt gegevens van het NEM (Meetnet Dagactieve Zoogdieren) om de
populatieontwikkeling van de vos in Zuid-Holland te volgen. Deze inventarisaties geven een indicatie
over de effectiviteit van het vossenbeheer. Dit onderdeel komt ook terug in de evaluatie (zie hfd 5.
Evaluatie).
3. Beheer
De leden van de WBE geven invulling aan beheer van de vos. Elke jager mag in eigen jachtveld
gebruik maken van de landelijke vrijstelling. Deze vrijstelling staat het gebruik van vangkooien en het
geweer toe om vossen overdag te doden. De WBE coördineert het gebruik van de ontheffing om ’s
nachts vossen te doden m.b.v. het geweer, kunstlicht en overige hulpmiddelen. De werkwijzen worden
hieronder nader toegelicht.
3.1 Landelijke vrijstelling Vangkooien
Vangkooien, en alle andere door mensen gemaakte vallen/bouwen, worden jaarrond gebruikt door
jachthouders in hun jachtveld. De vangkooien worden, indien deze op scherp staan, dagelijks op
vangsten gecontroleerd. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van vangstmelders die een bericht
sturen naar de telefoon van een jachthouder, wanneer een vangkooi is dichtgevallen. De inzet van
vangkooien is in het gebied van de WBE niet overal effectief. Het plaatsen van vangkooien is alleen
effectief wanneer deze opgaan in het landschap. Wanneer dit niet het geval is, zullen met name de
meer ervaren oudere vossen, deze vangkooien mijden. De WBE adviseert en ondersteunt
jachthouders in en rondom weidevogelgebieden omtrent het gebruik van vangkooien.
Het geweer
Individuele jachthouders bestrijden overdag de vos met het geweer in hun jachtvelden. Mogelijke
methoden zijn: terreinen uitdrijven, aanzitten in gebieden waar de vos foerageert of wisselt en/of
bouwjacht m.b.v. aardhonden. De WBE adviseert het drijven en de bouwjacht in of nabij
weidevogelgebieden te concentreren in de periode januari – maart. In deze periode worden territoria
van gedode vossen niet direct ingevuld door zwervende exemplaren, doordat de territoria in deze
periode min of meer vastliggen. Hierdoor is beheer in deze periode effectiever.
3.2 Ontheffing nachtelijk beheer
Het gebruik van de ontheffing van Faunabeheereenheid Zuid-Holland voor nachtelijk beheer van de
vos voor WBE De Aarlanden wordt centraal gecoördineerd door Frank Metzelaar. Hij/zij wijst de
uitvoerders van de ontheffing aan. Het gebied waarin gebruik gemaakt mag worden van de ontheffing,
is weergegeven in afbeelding 2.
Jachthouders geven schriftelijke machtiging aan de WBE om de ontheffing te gebruiken in hun
jachtvelden. Hiervoor is geen schriftelijke toestemming van de grondgebruiker nodig. Afstemming met
de grondgebruiker is wel aan te raden omdat hij de toegang tot zijn gronden kan ontzeggen en omdat
op grond van andere wetgeving betreden van gronden verboden kan zijn. De WBE stelt
uitvoeringsteams aan die gemachtigd zijn om in aangewezen delen van de WBE mobiele acties uit te
voeren. Er is naar gestreefd om per gebied ten minste één jachthouder in het team te hebben die
bekend is met de lokale situatie. In bijlage 1 is een overzicht van de teams en de gebieden waar deze
zullen optreden weergegeven.
Voorafgaand aan alle mobiele acties wordt de coördinator van de WBE geïnformeerd. Hierbij wordt
kenbaar gemaakt welke uitvoerders het betreft en in welk gebied deze actief zullen zijn. De uitvoerder
stelt het bevoegd gezag op de hoogte. Het aantal acties en het aantal gedode vossen worden door de
uitvoerder aan de coördinator gemeld en in Dora geregistreerd. Deze registratie wordt gedaan is het
jachtveld "Aarlanden vossen nachtvergunning”. Ieder aangewezen lid van het uitvoeringsteam heeft
autorisatie in DORA om deze registratie te doen.
Het gebruik van de ontheffing voor nachtelijk beheer van de vos is in het bijzonder gericht op
bescherming van weidevogels. In de periode december tot en met maart zal de nadruk liggen op het beheer van vossen die tijdens de ranstijd territoria hebben of foerageren in weidevogelgebieden. In
deze periode is er minder sprake van migratie, waardoor lege territoria niet snel worden ingenomen
door een volgende vos. Afhankelijk van de lokale situatie wordt er hierbij uitgegaan van circa een actie
per week.
De contactgegevens van de coördinator zijn:
Naam Frank Metzelaar, E-mail adres vossenbeheer@wbe-aarlanden.nl
3.3 Monitoring Gegevens via weidevogelwerkgroepen en agrariërs
De WBE onderhoudt contacten met de lokale weidevogelwerkgroepen om onderling kennis uit te
wisselen. De weidevogelgroepen zijn veelal goed op de hoogte van nestpredatie en zien geregeld
vossen in de vogelgebieden. Ook stellen deze werkgroepen predatieplannen op waar waardevolle
informatie voor de WBE in staat. Naast de aanwezigheid van vossen en gegevens over nestpredatie
kunnen vogelwerkgroepen (en agrariërs) de WBE voorzien in meldingen over overige schade (anders
dan nest/vogelpredatie) veroorzaakt door vossen.
Valwild Het bijhouden van het aantal aangereden vossen biedt een waardevol inzicht in de verspreiding en de
totale sterfte van de vos. Dood gevonden vossen kunnen in Dora worden geregistreerd in de Valwildmodule. Wanneer een WBE-lid een dode vos ziet geeft deze de waarneming door aan de vossen
coördinator. Als dit niet om een dubbele melding gaat registreert de vossen coördinator de vos. Als hij
deze niet zelf kan registreren geeft de vossen coördinator de waarneming door aan de valwild
coördinator van de WBE. Belangrijk is dat deze waarnemingen dusdanig geregistreerd worden dat er
geen dubbele registraties komen.
3.4 Zorgplicht
Bij alle vormen van beheer neemt de uitvoerende jachtaktehouder de zorgplicht in acht. Bij het gebruik
van een kogelgeweer dient er te allen tijde voldoende kogelvang aanwezig te zijn. Daarnaast wordt
ervoor zorg gedragen dat een getrainde jachthond beschikbaar is om vossen die niet ter plaatse zijn
gevallen op te sporen en binnen te brengen.
3.5 Rapportage Jachthouders zijn verantwoordelijk voor de rapportage over hun acties. Vossen die gedood zijn op
basis van de landelijke vrijstelling worden in het eigen jachtveld geregistreerd. Vossen die gedood zijn
op basis van de ontheffing worden in het vossenbeheerveld van de WBE geregistreerd. Namens de
WBE heeft de vossen coördinator de verantwoordelijkheid over de registraties in het
vossenbeheerveld. Hij controleert en fiatteert per kwartaal.
De FBE gebruikt gegevens van Sovon en de agrarische collectieven voor de monitoring van de
schadeontwikkeling bij weidevogels en overige bodembroeders.
De WBE verstrekt jaarlijks (aan het einde van het jaar) een overzicht aan de FBE van alle opgetreden
schades (met uitzondering van de schade aan weidevogels) en van de ingezette preventieve
maatregelen.
4. Samenwerking
Om invulling te kunnen geven aan het faunabeheerplan is samenwerking tussen jachthouders en
jachtaktehouders noodzakelijk. Daarnaast is het noodzakelijk dat terrein beherende organisaties en
grondgebruikers zich bewust zijn van het bestaan van het faunabeheerplan. Wanneer deze partijen
zich niet willen of kunnen conformeren aan het faunabeheerplan, is het beheer minder effectief.
De WBE onderhoudt actief contact met natuurorganisaties De Hollandse Venen en Rijn-GouweWiericke en aangrenzende WBE Vecht en Veenstreek, Reeuwijk en Omstreken en WBE Ade.
Daarnaast gaat zij het gesprek aan met gemeenten, terreinbeheerders en grondgebruikers om te
zoeken naar lokale oplossingen die bijdragen aan het uitvoeren van provinciaal beleid en het
faunabeheerplan.
5. Evaluatie
Jaarlijks wordt het vossenbeheer geëvalueerd. Deze evaluatie omschrijft het beheer van het
afgelopen jaar. Op basis van de evaluatie wordt het beheer eventueel aangepast. Als uit de evaluatie
blijkt dat het beheer goed genoeg werkt wordt het beheer ongewijzigd voortgezet.
In de evaluatie worden tenminste de volgende punten besproken: Het uitgevoerde beheer
o Vrijstelling en ontheffing
o Locaties en Aantallen (zowel acties als gedode vossen)
o Samenstelling teams en bevindingen over de samenstelling
o Uitdagingen/problemen uit het afgelopen jaar
o Positieve ervaringen uit het afgelopen jaar
Monitoring
o Vosseninventarisaties in de jachtvelden
o Schade, zowel aan weidevogels als alle overige schade
Samenwerkingen met grondgebruikers, weidevogelverenigingen, etc.
o Met welke belanghebbende is samengewerkt en hoe verliep deze samenwerking
o Zijn er nog andere groepen welke betrokken kunnen worden in het vossenbeheer?
Conclusie
o Effect op weidevogels
o Effect op aantal vossen
o Sterke punten
o Verbeterpunten/aanbevelingen
Aanpassingen voor het komende beheerjaar
o Gebaseerd op de conclusie worden eventuele aanpassingen in het beheer en dit
uitvoeringsplan doorgevoerd. Deze aanpassingen worden hier kort besproken en in
eerdere hoofdstukken aangepast.